Twee weken nu heb ik schilders over de vloer. Nieuw jaar, frisse start. Keuken, woonkamer en hal worden vakkundig onder handen genomen en intussen kampeer ik een beetje in mijn werkkamer en tussen de potten, kwasten, ladders en machines door. Zoals altijd levert ook deze ervaring een aantal boeiende en confronterende inzichten op.
Dat begon al bij het voorbereiden op hun komst, mijn huis moest zo leeg mogelijk. En hoewel ik toch echt geen enorme verzamelaar ben met een propvol huis, was het een behoorlijke uitdaging. Waar láát ik het? Vooral ook omdat ik veel thuis werk en iets van een werkbare ruimte wel handig is. En daar begint dan de confrontatie: niet alleen ‘waar laat ik het?’ Maar ook ‘waarom héb ik dit?’ en uiteraard ook het wat gênante ‘wanneer zou ik hier voor laatst hebben schoongemaakt?’ Mijn huis en spullen zeggen iets over mij. De staat van mijn huis zegt iets over mij. Ik wist al dat ik niet de netste huisvrouw op deze aardkloot was, maar langzaam je huis strippen van zijn dagelijks leven, maakt de basis en het fundament soms pijnlijk zichtbaar.
De lekkage in de badkamer jaren geleden is ineens goed te zien nu dat ene kastje weg is. De staat van de verf laat zien, bijna twintig jaar later, hoe ik met haast en nonchalance een laagje kleur heb aangebracht toen ik hier kwam wonen. Het herinnert me eraan dat ik nooit echt liefde en aandacht in dit huis heb gestoken. En hee, er blijken toch wat vochtscheuren bij de keuken te zitten van toen mijn bovenbuurvrouw een gesprongen waterleiding had. En dan heb ik het nog niet over de plekken waar mijn niet-de-beste-huisvrouw-zijn pijnlijk uit blijkt. En dat is dan alleen nog het leegruimen, als er niemand meekijkt.
Ik heb het altijd gehad, meekijkschaamte, een raar en weinig rationeel fenomeen. Toen ik bijvoorbeeld al jaren mijn rijbewijs had en prima reed, ging het mis als er iemand naast me zat die in mijn ogen beter en in elk geval langer reed dan ik. Kennelijk werkt het zo dat wanneer ik iemand als ‘autoriteit’ bestempel, mijn wie-ben-ik-nou-helemaal-complex opspeelt; meekijkschaamte, waardoor dan ineens de motor afslaat of ik ergens een afslag mis, waar dat in mijn eentje nooit gebeurt.
De ogen van schilders, vakmensen, autoriteiten dus, over mijn muren, plafonds, deuren en kozijnen, maken me extreem bewust van alles waarover ik mezelf veroordeel. Stof, vuil en spinnenwebben, wat moeten ze wel niet denken. Scheuren en slecht stucwerk, ze zullen wel denken. Te weinig ruimte om de ruimtes echt helemaal leeg te hebben, zodat ze een beetje om mijn spullen heen moeten dansen, voor hen natuurlijk niet ideaal, maar ik heb domweg geen plek, dus ze zullen wel denken. Ik zie mezelf in mijn hoofd allerlei excuses voor het ongemak aanbieden en overcompenseren met een wat overdreven welkom-wat-fijn-dat-jullie-er-zijn-van-mij-zul-je-geen-last-hebben-nee-tuurlijk-ga-je-gang-koekje?-gastvrijheid.
Gek word ik van mezelf, want het is natuurlijk allemaal zelfopgelegd oordeel over mezelf en mijn huis en manier van leven. En ging het er nou net niet om, dat ik niet voor niets mijn huis eens even heel goed laat schilderen, omdat ik inderdaad, om allerlei hele goede redenen behoorlijk wat onderhoud achterstand heb?
Ik leer nog meer over mezelf, deze weken. Ik kan kennelijk slecht tegen elke dag de hele dag mensen in mijn huis. Daar ben ik vast niet de enige in, maar ik vind het doodvermoeiend. En dat ligt zeker niet aan hen, want eerlijk, ze zijn geweldig. Los van vakkundig en uitermate grondig en precies, zijn ze netjes, gezellig, ontzettend beleefd. Ze houden rekening met de kat en laten aan het eind van elke dag mijn huis keurig opgeruimd achter. Nee, ook dit is weer zo’n zelfopgelegde kramp: niet in de weg lopen, niet irritant zijn, zij moeten hun werk kunnen doen, geen spullen laten liggen of staan waar ze last van hebben, koffie klaar voor ze 's morgens vroeg komen, wel muziek draaien die zij ook leuk vinden. Gast in eigen huis en mezelf zo klein mogelijk maken. Why?
Maar het meest confronterende van alles vind ik toch wel constateren dát ik er zo’n moeite mee heb. Want waar hebben we het over? Een kleine drie weken ongemak, met als resultaat een geweldig strak en mooi geschilderd en weer opgeknapt huis. Ik kan het me veroorloven, ik kan in principe vrijwel alles doen wat ik normaal ook doe, dus waar in vredesnaam zeur ik over? En toch zie ik mezelf elke avond door mijn huis lopen en inventariseren wat er allemaal nog niét gedaan is en wat er dus nog moet. Want oh, wat duurt die fase dat het eerst lelijker wordt voor het weer mooi wordt lang! En dan rekenen hoe lang dat dan nog duurt en dan zuchten dat dat nog weer langer is dan waar ik op had gerekend en denken ‘man, man, is dat niet een beetje té grondig?’ Ik blijk moeite te hebben met grondig en echt goed, hm… En ik kan veel slechter dan ik dacht tegen – zelf bewust gekozen, nota bene – ongemak, in elk geval thuis.
Dus los van hele boeiende gesprekken met deze echt leuke vakmensen, dingen leren over schilderen en onderhoud, zicht op een heel prettig en prachtig geschilderd huis straks, is deze ervaring een mooie les in ‘comfortabel zijn met ongemak’. En dat gaat niet over comfortabel zijn met ladders en bouwlampen, hoofdpijn veroorzakende geuren, niet vrij kunnen lopen in huis (oeps, die deurpost is nog nat) en steeds je spullen kwijt zijn (oh nee, dat zit in de doos in de schuur). Het gaat over comfortabel zijn met het feit dat ik dit dus veel slechter trek dan ik bedacht had. Het gaat over comfortabel zijn met die bloedirritante stem in m’n hoofd, met de meekijkschaamte. Het gaat over dus niet zo flexibel zijn als je zou willen en dat 'acht wat zijn nou drie weken', veel te lang duurt. Het oké vinden dat ik kennelijk heel onrustig word, zelfs voor een paar weken van geen regie hebben over mijn huis en bewegingsvrijheid en vinden dat ik enorm leuk en meewerkend en gastvrij moet zitten zijn. En dat dan kunnen zonder mezelf een ondankbare zeur te vinden.
Dat lukt niet hoor, maak je geen zorgen, zo steil is mijn leercurve nou ook weer niet, maar het is een eyeopener om te merken dat het ongemak niet zit in de situatie zelf, daar is heel goed mee te leven en ook nog wel grappig ook, om te kamperen in eigen huis. Nee, féitelijk is het een prima ervaring, met prima mensen en een top resultaat, waar ik straks echt heel blij mee ben. Het ongemak gaat over het oordeel en zelfoordeel óver de situatie en vooral over mezélf in die situatie. Zoals altijd zit het echte ongemak in mijn eigen hoofd.
Dus daar misschien zo aan de start van het nieuwe jaar ook maar eens een beetje opruimen, in dat ratelende, oordelende hoofd van mij. Want voor mijn huis was het hoog tijd voor grondig en echt goed, maar voor mijn hoofd, mezelf en mijn zelfoordeel is het tijd dat ik goed genoeg goed genoeg vind. Met of zonder meekijkers.

Comments