Aan de kast in mijn woonkamer hangt een uit een tijdschrift gescheurde pagina met daarop de tekst: "Tuinieren is weer vooruit durven kijken." Een uitspraak van Sue Stuart-Smith, een Britste psychiater en auteur van het boek A well gardened mind, over de gezondheidseffecten van tuinieren en natuur op het mentale welzijn. Voor mij verwijst die uitspraak naar deze tijd van het jaar – ontluikend groen, mini-uitlopertjes aan planten waarvan je hoopte dat ze de winter zouden overleven, het opkomen van plantjes waarvan je niet meer wist dat je ze gezaaid had. Weten dat die kleine stekjes straks een weelderige pol met bloemen is waar de bijen weer op af komen. De vooruitblik naar zomer, naar leven en bloei, naar vruchten en oogst. Maar haar uitspraak verwijst ook naar iets diepers, iets wat voor mij bij uitstek bij deze tijd past. Vooruit durven kijken en dus de suggestie dat dat er een tijd niet was. Een tegenbeweging voor vastzitten in het heden of zelfs in de geschiedenis. Bang zijn voor de toekomst, doemscenario’s, voor sommigen misschien eenzaamheid en machteloosheid.
Weer vooruit durven kijken koppel ik aan wat mijn coach Alan Seale noemt: je verbinden met de energie van de toekomst. Waar moet het heen of waar wil je dat het heen gaat. En als je dat eenmaal voor ogen hebt vanuit dat gevoel, die energie, of die overtuiging, droom of dat ideaal, in het heden stappen nemen die kant op. 'Wat niet' houdt je vast, 'wat wel' geeft richting. We zijn vaak geneigd om in het nu, te reageren op dat nu of op het verleden. Een tegenreactie en dus een negatieve reactie. We kijken naar wat er niet goed gaat, naar wat er mis is, wat we niet meer willen en gaan dan van daaruit reageren: zo dus niet! Handelen vanuit protest en weerstand. En hoewel dat logisch is en in elk geval een beginpunt, helpt het niet. Het houdt je in de energie en het gevoel van wat er niet goed is. Wanneer je de focus verlegt naar 'wat dan wél', gebeurt er iets anders. Ontstaat er beweging, soms zelfs een bijna niet te stoppen stroomversnelling.
Ik merkte dat in mijn eigen leven. De burn-out van het afgelopen jaar ging over ‘wat niet meer’, was een reactie op een permanente strijd tegen dingen. Het daadwerkelijke herstel, het helen, gaat over 'wat dan wel'. Wat wil ik? En wat heb ik dan nodig? Met het verleggen van die focus, ontstaat ruimte en beweging. Andere keuzes. Ontstaat de durf om vooruit te kijken. Ik nam een aantal 'wat wel-beslissingen', over mijn baan, relaties, de manier waarop ik wil leven. En het is alsof daarmee dat wat ik wel wil in mijn leven dichterbij is dan ooit. Vaak, wanneer er sprake is van dingen die je niet meer wilt in je leven, krijg je het advies om dingen te accepteren of los te laten. Maar dat is niet zo eenvoudig, want hoe laat je dan concreet iets los wat je eigenlijk niet te accepteren vindt? En wat is dat dan? Opgeven? Overgave? Weglopen? Of in de stront laten zakken en in eigen sop gaar laten koken? Ook dat zijn in wezen allemaal vormen van ‘tegen’ wat je niet meer wilt. En daarmee houd je je focus erop, blijf je in de energie en het gevoel ervan. Ik begin te leren om de dingen die ik niet meer wil, te gebruiken als instrument om mezelf beter te leren kennen. Het omgekeerde van wat je niet meer wilt is namelijk dat wat je wel wilt. Het voor jou negatieve is je richtingaanwijzer. Het geeft aan wat voor jou de wél gewenste richting is. Het negatieve is de springplank naar het wel gewenste. En van daaruit heb je iets om naar uit te gaan durven kijken. En dan hoeft er niets losgelaten of geaccepteerd te worden. je hoeft het alleen maar te zien en te gebruiken om je focus te verleggen.
De afgelopen twee jaar zijn veel mensen gaan zien en ervaren wat ze niet meer willen. In hun baan, in hun privéleven. Overvolle agenda’s, een permanente ratrace, constante overprikkeling. Het heeft ons laten zien hoe een pandemie kan ontstaan door de manier waarop we de samenleving hebben ingericht, dat er een verband is tussen klimaatverandering en zoönosen, zoals Covid. Hoe afhankelijk we van elkaar zijn en hoe we dingen met elkaar moeten doen. We zien ook steeds beter dat er een eind zit aan de voordelen van het constante streven naar economische groei, welke negatieve consequenties de focus op meer meer meer heeft voor primaire menselijke behoeftes als veiligheid, gezondheid, wonen, vrijheid. En nu recent zien we op dramatische wijze hoe onwaarschijnlijk belangrijk solidariteit, gezamenlijkheid en medemenselijkheid zijn, als tegenreactie op machtsvertoon, geweld, autocratie, expansiedrift en dehumanisering. Of eigenlijk: als vóór-reactie.
Wat mij opvalt aan de manier waarop we nu, voor het eerst in mijn bestaan in elk geval, kijken naar een oorlog, is dat het veel gaat over het ‘wat wél’: het gaat niet eens zo zeer over ‘tegen Poetin’ of ‘tegen de Russen’, ook, uiteraard want het negatieve, afschuwelijke is er, maar het lijkt in de kern veel meer te gaan over vóór: ‘voor democratie’, ‘voor vrijheid’, ‘voor soevereiniteit’, ‘voor solidariteit’. Het gaat over menselijke waarden. In plaats van tegen Poetins onmenselijkheid. Misschien wil ik dat vooral graag zo zien, maar mijn gevoel bij deze oorlog is toch, dat het afschuwelijke, onmenselijke geweld, juist enorm de focus legt op wat we wél willen met elkaar. Voor Oekraïne en voor onszelf en elkaar. En daarom, heel voorzichtig, omdat ik helemaal niets van de dramatische gebeurtenissen wil bagatelliseren, op geen enkele manier, voel ik toch iets van hoop. Een heel klein beetje durf om vooruit te kijken. Want ik ben er echt van overtuigd, dat de energie van ‘wat wel’, uiteindelijk vele malen sterker is dat die van ‘wat niet’, dat tegenreacties het altijd verliezen van vóór-reacties. Ik denk ook dat dat een van de redenen is dat de Oekraïners nu zo sterk zijn. Niet omdat ze tégen de Russen vechten - concreet wel, maar in hun hart en hele wezen niet - maar voor hun land, voor hun vrijheid, voor hun volksaard, hun cultuur, hun soevereiniteit, voor democratie, voor leven. Voor menselijke waarden, voor wie ze zijn en voor de vrijheid en veiligheid dat te mogen en kunnen zijn. Dat doet iets met hun kracht, hun energie. Daar waar de Russen vooral vechten tegen….ja waartegen eigenlijk?
Tegen de angst voor hun leider?
In de natuur en dus voor tuinieren geldt, dat donker en kou, de winter, het afsterven, noodzakelijk zijn om in het voorjaar tot groei en leven te komen. Het versterkt het ondergrondse wortelgestel van planten, hun weerstand, hun kracht, hun levensenergie als je wilt. En zo heeft in ons eigen leven soms die 'donker en kou' en zelfs het 'afsterven', een functie, zeker als het zo in your face is dat je er niet meer omheen kunt. Om te zien, waar het wél heen moet. En dáár dan voor te kiezen en naar te handelen.
Mij helpt het, om er zo naar te kijken. Juist omdat alle dreiging, angstige ontwikkelingen en niet te bevatten grote vraagstukken, de negativiteit, zo machteloos kan maken, een verlammende, sombere uitwerking kan hebben. Ik kijk ernaar, voel mijn eigen afschuw en angst en gebruik het om mijn focus te verleggen naar wat dan wel. En van daaruit elke dag te kiezen of wat ik doe, denk en vind, bijdraagt aan ‘tegen’ of bijdraagt aan ‘voor’. Ik denk vaak aan een andere uitspraak, een van Moeder Theresa destijds: “Ik neem geen deel aan protestacties, ik demonstreer niet tégen de oorlog. Maar als je me vraagt mee te lopen in een demonstratie vóór de vrede, ben ik erbij”.
Het lukt niet altijd om er zo naar te kijken. En dat hoeft ook niet. Soms zijn de nare dingen domweg te groot. En dan ga ik tuinieren. Maak ik het klein. Ga ik opruimen. Niet tegen de rommel, maar voor een prettige leefomgeving. Niet tegen de slakken, maar voor een leuke oogst sla en radijsjes, niet tegen al het negatieve nieuws, maar voor wat ontspanning en mijn mentale welzijn. En dan merk ik inderdaad dat ik weer een beetje vooruit durf te kijken. En ook weer een klein beetje hoop op een niet te stoppen stroomversnelling naar wat wél.
Comments